De aanpak van COVID-19 vraagt om internationale solidariteit tussen landen én tussen bevolkingsgroepen. DCDD sluit zich aan bij deze statement van Partos: “Corona maakt ongelijkheid genadeloos zichtbaar én versterkt deze. Daarom vinden wij en onze leden dat in de internationale bestrijding van het coronavirus de aandacht voor de meest kwetsbaren voorop moet staan. Daarnaast moeten we opletten dat de maatregelen niet tégen de mensen gaan werken en bestaande ongelijkheden vergroten.”Voor een effectieve bescherming van risicogroepen en de samenleving als geheel is het essentieel dat mensen met een beperking deelnemen aan de beleidsvorming.
Impact op fundamentele vrijheden en participatie
Mensen met een beperking (15% tot 20% vd bevolking) worden keihard geraakt door de corona-situatie. Niet alleen omdat veel van hen behoren tot de risicogroep voor een ernstig verloop van de ziekte bij besmetting. Zij lopen ook groter risico op besmetting omdat beschermingsmaatregelen inadequaat zijn (bv. ontoegankelijke informatie, waterpompen of kranen die ontoegankelijk zijn voor het wassen van handen, afhankelijkheid van mantelzorgers die geen mondkapjes hebben, etc). Zij worden bovendien hard geraakt door de maatregelen zoals ‘social distancing’ en lockdowns: verslechterde toegang tot medicatie, therapie, onderwijs, werk en voedsel drijft mensen tot wanhoop. Er zijn signalen van toegenomen (politie)geweld tegen mensen met een beperking die zich niet aan de maatregelen kunnen houden, inclusief marteling en moord. Er zijn ook signalen van mensen die uit wanhoop een einde aan hun leven maken. Internationale disability- en mensenrechtenorganisaties hebben de handen ineen geslagen voor het opzetten van een ‘COVID 19 Disability Rights Monitor’ om deze signalen te monitoren en voor het voetlicht te brengen.
Een essentieel onderdeel van het probleem is dat (vertegenwoordigende organisaties van) mensen met een beperking niet betrokken worden bij beleidsvorming en voorlichtingscampagnes rond COVID-19. Ondanks dat de maatregelen hen direct betreffen als risicogroep, is er in vrijwel geen enkel land actieve participatie van mensen met een beperking in de COVID-response-teams. Het is slechts via lobby en advocacy dat het hen soms lukt om invloed uit te oefenen op het beleid. Zulke lobby is de huidige situatie vaak lastiger te mobiliseren.
COVID-19 respons van DCDD deelnemers
Disability organisaties wereldwijd (inclusief deelnemers van DCDD) werken hard sinds de uitbraak van COVID-19 om voorlichtingsmaterialen toegankelijk te maken en om mensen met een beperking en hun families in basisbehoeften te voorzien, zoals water en voedsel. Er zijn ook COVID-proof livelihood initiatieven opgezet, waarbij mensen met een beperking bijvoorbeeld zeep maken en verkopen.
Partners die vóór COVID programma’s uitvoerden voor met name inclusief onderwijs en revalidatie maken zich grote zorgen over de impact van de COVID maatregelen op de ontwikkeling van kinderen met een beperking. Niet alleen missen zij bijvoorbeeld fysiotherapie, het is ook onzeker of ze na de crisis weer terug kunnen keren naar school. Partners proberen waar mogelijk ouders en naasten op afstand te trainen om oefeningen met de kinderen te doen. Echter, al met al betekent dit een achteruitgang mbt inclusie; waar de afgelopen jaren juist vooruitgang werd geboekt.
Disability organisaties zijn veelal geen noodhulporganisaties en ondanks dat zij in deze situatie wel cruciale noodhulp bieden, hebben zij vrijwel geen toegang tot noodhulpfondsen. Dat geldt ook voor het noodhulpfonds van Minister Kaag. Er wordt bovendien niet inzichtelijk gemaakt hoe met de COVID-aanpak van Minister Kaag mensen uit de meest kwetsbare groepen worden bereikt (de recente kamerbrief gaf geen antwoord op de motie van Van den Hul en Van den Nieuwenhuijzen hieromtrent).
Kansen (‘building back better’) voor en door het maatschappelijk middenveld/mogelijke rol NL
Het is bekend dat veel ontwikkelings- en noodhulpprogramma’s ontoegankelijk zijn voor mensen met een beperking, zoals ook de recent study by Development Initiatives shows. The same study shows that three quarters of the “disability inclusive aid” goes through (international) NGOs, compared to 9% through (donor) governments. At this point, people with disabilities are still best reached through disability organizations. These organizations also have relevant experience in combating infectious diseases, such as leprosy, and in combating stigmatization. It is therefore very important that they are actively involved in policy and programs, to ensure that both the COVID response and the post-COVID society are more inclusive.
Concrete kansen voor ‘building back better’ liggen bijvoorbeeld in digitalisering waarbij rekening gehouden zou moeten worden met toegankelijkheidsrichtlijnen, zodat ook mensen met visuele, auditieve en verstandelijke beperkingen hiervan kunnen profiteren. Thuisonderwijs en -werk biedt voor sommige mensen (met een mobiliteitsbeperking) kansen, maar werpt voor anderen juist extra barrières op. Kleine ondernemers met een beperking kunnen geholpen worden om hun business model meer COVID-proof te maken. Het is van groot belang dat Nederland zich internationaal weer meer hard maakt voor goede gezondheidszorg en dat zij in haar programma’s voor noodhulp, onderwijs, sociale zekerheid en voedselzekerheid meer aandacht heeft voor inclusie van mensen met een beperking.